1.12.2019: EERSTE ZONDAG VAN DE ADVENT (A)
1.12.2019: EERSTE ZONDAG VAN DE ADVENT
Eerste lezing (Jes., 2, 1-5)
Evangelie (Mt. 24, 37-44)
In die tijd zei Jezus tot zijn leerlingen: Zoals het was in de dagen van Noach, zo zal het gaan bij de komst van de Mensenzoon. Want zoals in de dagen van de zondvloed de mensen aten en dronken,huwden en uithuwelijkten, tot de dag waarop Noach de ark binnenging, en ze van niets wisten totdat de zondvloed kwam en hen allemaal wegrukte, zo zal het ook gaan bij de komst van de Mensenzoon. Dan zullen er twee op het land zijn: de een wordt meegenomen
en de ander wordt achtergelaten. Twee vrouwen zullen met de molen aan het malen zijn:
de een wordt meegenomen en de ander wordt achtergelaten. Wees dus waakzaam, want je weet niet op welke dag jullie Heer komt. Want je weet: als de heer des huizes geweten had in welk deel van de nacht de dief zou komen,
dan was hij wakker geweest en had hij het inbreken in zijn huis wel verhinderd. Daarom moeten juist jullie voorbereid zijn, omdat de Mensenzoon komt op een uur waarop je het niet verwacht.
Overweging: Dierbare zusters en broeders,
Voor de zoveelste keer in ons leven beginnen we met een nieuw liturgisch jaar.
Voor de zoveelste keer gaan we op weg naar Kerstmis.
De lezingen van vandaag willen ons daarin begeleiden en inspireren.
Er is één thema, dat me raakt als ik kijk naar de lezingen.
Namelijk dat visioen van vrede: “Dan smeden zij hun zwaarden om tot ploegscharen en hun speerpunten tot sikkels.
Geen volk heft het zwaard meer tegen een ander en oorlog leren ze niet meer.”
De profeet Jesaja durft het aan die droom uit te spreken.
Moet je weten, hij durfde dat, terwijl het volk in ballingschap was,
onderdrukt werd en uitgebuit.
Er viel niks te hopen, niks te verwachten, het was ellende.
Een situatie zoals in Syrië en vele andere landen waar het zwaard regeert.
En toch houdt hij vast aan dat visioen van vrede.
Hij blijft hoop houden, ook als alles tegen zit.
Onze tijd is niet veel beter.
Als je om je heen kijkt en onze wereld aanschouwt dan is er veel onvrede.
De zwaarden, – wij zouden zeggen-: de tanks rijden nog steeds rond en zijn nog geen ploegen, speeltuinen geworden.
De speerpunten, de atoomwapens liggen nog altijd opgeslagen en zijn nog niet veranderd in bloembakken.
Je zou er soms bang en wanhopig van worden.
Je zou alle hoop op een betere toekomst verliezen.
En toch mogen we vasthouden aan het visioen van vrede.
Dat visioen houdt ons op de been.
Ergens in het Eerste Testament staat de zin: ‘Het volk, dat zijn visioen kwijt is, verwildert’.
Er moeten mensen blijven opstaan, die dat visioen levendig houden.
Dat steeds maar weer herhalen en nog eens herhalen.
Op het gevaar af te worden uitgelachen of afgewezen.
We mogen niet in wanhoop vervallen.
In de tijd dat Jezus geboren werd, was het ook een oorlogstijd, bezettingstijd.
Het land werd bezet door de romeinen en het volk werd uitgebuit en klein gehouden. Weinig uitzicht op bevrijding.
En dan wordt er ergens in een uithoek van de wereld een kind geboren, dat opnieuw dat zelfde visioen zal uitdragen.
De eerste kaars van de adventskrans.
Licht in de duisternis.
En dat visioen zal Hij in zijn leven verkondigen en waar maken.
Mijn dierbaren, durven wij nog te dromen?
Te dromen over een nieuwe en betere wereld?
Durven wij mensen van HOOP te zijn?
Het kan zijn dat je in je leven de moed hebt opgegeven.
‘Het hoeft allemaal niet meer.
Waar zou ik het nog voor doen?
In deze adventstijd zou ik u dan toch ‘een hart onder de riem willen steken.
In het licht van dat geboren kind, in het licht van Jezus komst kunnen we worden aangestoken door dat licht.
We kunnen klagen over onze wereld, dat die zo donker is.
en terecht, dat is ze.
Maar beter dan te klagen over de duisternis is het een kaars aan te steken.
Als mijn kaars brandt en die van miljoenen andere mensen, wordt het toch een zee van licht.
Zouden we zo naar Kerstmis toe kunnen leven?
Als lichtdragers, als mensen van HOOP, als mensen die blijven geloven in het visioen van vrede.
Pater C Maas, svd