In het SVD-blad ROND werden drie dichters uit de SVD-gelederen besproken.
In het nummer van april 2022 is dit pater Piet Heerkens.
Dichter bij de SVD: Piet Heerkens
(Tilburg, 4 november 1897 – Eindhoven, 28 januari 1944)
Piet Heerkens, geboren op 4 november 1897 te Tilburg, werd In 1927 te Teteringen tot priester gewijd en vertrok hetzelfde jaar naar de missie van Flores. Zijn eerste werkterrein lag in het ruig en bergachtig landschap van de Manggarai. Het zware leven daar kon hij niet aan. Vanaf 1929 was hij enige jaren leraar/prefect op het kleinseminarie te Toda-Belu en pastoor in Midden-Flores tot hij in 1936 vanwege zijn slechte gezondheid definitief naar Nederland terugkeerde.
Piet Heerkens had grote belangstelling voor de gewoonten, tradities, folklore en verhalen van de Florinesen, waardoor hij vele gegevens kon verzamelen voor zijn literaire arbeid. Hij had bijzondere interesse voor muziek. Hij assisteerde de bekende musicoloog Jaap Kunst bij diens veldwerk. Zelf ging hij in zijn vakanties dikwijls naar Lio (Midden-Flores), aangetrokken door de rijke muziekcultuur. Piet noteerde vele Florinese liederen met tekst en melodie. Terug in Nederland hielp hij Jaap Kunst met de publicatie van diens Musik in Flores. Jaap Kunst ondersteunde Piet bij diens boek Lieder der Florinesen (gepubliceerd in 1953). Naast dichtbundels schreef Piet romantische verhalen over de missie.
Vanaf 1938 tot na zijn dood in 1944 verschenen zes dichtbundels in Tilburgs dialect. Piet zette zich af tegen hen die het Tilburgs het lelijkste Brabants vonden. Hij motiveerde zijn moedertaalgebruik als volgt in het Veurwoordje van zijn eerste bundel Den Őrgel (1938): “Iederendeen z’n moedertaol is verreweg de schoonste taol van heel de weereld, – et is de klaank van zijn eige laand, z’n eige volk, z’n tong, z’n hart, z’nen eigen aord, – mar ge moet meschien ’n jaor of tien in de vreemde laande zijn geweest om in et diepste kuiltje van oe hart te kunne vuulen hoe wáór of dè-d-is ……”.
In zijn eerste gedichtenbundel staat het gedicht ‘Tilburg’, waarvan de eerste strofe luidt:
‘k Zie oe daor zo geere ligge,
Tilburg, waor ‘k geboore ben,
mee oe kerken, oe febrieke,
waor ik iedere lijn van ken.
Dit gedicht is de basis geweest voor het huidige Tilburgse volkslied.
Andere bundels van hem zijn De Mus (1939), De Kinkenduut (1940), Brabant (1941), Vertesselkes (1941) en postuum De Knaorrie (1949). Tot eind jaren zeventig verschenen nog herdrukken van de dichtbundels. In het voorwoord van zijn tweede dichtbundel plaatst hij zich in het gezelschap (“al timmer ik nie zo hoog”) van Guido Gezelle en Franciscus van Assisi. Ook die lieden vonden inspiratie in de dierenwereld. In het geselecteerde gedicht ‘Waoterjuffer’ klinkt priesterpoëet Guido door.
Op 28 januari 1944 overleed Piet Heerkens te Eindhoven. Hij werd op 1 februari begraven op het kerkhof van het missiehuis St. Lambertus. Op 1 april 2004 schreef Ed Schilders een column over zijn zoektocht naar het graf van Piet in Helvoirt. Hij eindigde met:
“Maar zijn graf heb ik niet gevonden. Ik had hem daar heel gèère zien liggen”. Lezers van het Brabants Dagblad hebben hem toen snel wegwijs gemaakt. In Teteringen vond Ed de dichter. “En inderdaad, na enig zoeken, vinden we daar het graf, de laatste rustplaats van pater Piet Heerkens, de enige echte Brabantse volksdichter. De hele dag is het al bewolkt geweest, maar als ik op het graf van pater Piet kniel om een foto van zijn grafkruis te maken, breekt plotseling de zon door”.
Een tip: geniet extra van de muzikale gedichten van Piet Heerkens door ze in ‘t Tilburgs te neuriën.
Manu Zandkuijl
Werken van Piet Heerkens:
Boekbesprekingen Piet Heerkens SVD
In het nummer van december 2021 is dit pater Jan de Hosson.
Dichter bij de SVD: Jan de Hosson
(Hilversum, 7 maart 1915 – Teteringen, 24 juli 1998)
Jan de Hosson gebruikte J.L.A., de initialen van zijn doopnamen als schuilnaam onder zijn gedichten. Zijn dichterlijke aanleg was al tijdens zijn opleiding ontdekt en tot wasdom gekomen. Na zijn priesterwijding werd hij in 1941 leraar Nederlands in Uden.
Tot zijn emeritaat in 1980 was hij een bijzondere leraar met liefde voor zijn vak en zijn leerlingen. Die liefde voor het Nederlands bracht hij over op zijn leerlingen. Geboren verteller Jan – warme stem, uitstekende dictie – las begin jaren zestig ’s zondags de drie delen van Tolkiens In de Ban van de Ring voor. De internen hingen aan zijn lippen. Vertrouwensman Jan en geliefd biechtvader bemoedigde veel leerlingen en bood hulp wanneer ze in de knoop zaten of heimwee hadden: een wijze mens die je troost en zelfvertrouwen gaf.
Hij was rector van Missiehuis St. Willibrord (1951-1954) en de eerste rector van het erkende en gesubsidieerde St.-Willibrord Gymnasium te Deurne (1958-1963).
Jan jongleerde lichtvoetig met woorden en taal. Hij speelde graag toneel. In de beginjaren van Deurne eigende hij zich rond Bevrijdingsdag een succesrol toe. Uitgedost met helm en overall bracht hij een pop, Adolf Hitler symboliserend, op. Met zijn geweer executeerde hij de pop en verbrandde die, terwijl de leerlingen rond het vuur dansten. Hij maakte altijd een flinke brandstapel van afvalhout uit het park. En zorgde de Egyptische kikkerplaag voor overlast in de zwemvijver… Jan stimuleerde de leerlingen om al zwemmend kikkers te vangen. Die gingen op de brandstapel. Zelf hielp hij een handje met zijn zware buks.
Zoals veel SVD’ers produceerde Jan feestliederen en lofdichten bij jubilea en andere gelegenheden. In zijn nalatenschap vind je vele gedichten en rijmerijen, alsmede toespraken, verhalen en schetsen, en materiaal voor feestgidsen. Een greep: schalks bruiloftslied, bisschopsjubileum, bromfietsongeval, drinkliederen, Sinterklaasdichtsels voor zusters bij de was, een memorabele schnitzelbak vol poëzie voor de scheidende zesde klas.
Neerlandicus De Hosson toonde eens zijn literaire meesterschap door voor elke abituriënt een andere dichtvorm te selecteren.
Limericks en andere gedichten verschenen in De Katholieke Missiën. Ook in het Liedboek staan voorbeelden. In het archief ligt een map “Waardeloze verzen die ik niet vergeten wil van 04.06.38 tot 27.09.1972”, 87 genummerde en 4 ongenummerde gedichten. Vele staan getypt of geschreven op de achterkant van gebruikte stencils of formulieren van het gymnasium. In 1980 gaf Jan bij zijn afscheid van het gymnasium aan personeel en leerlingen een bundeltje met 57 gedichten. De titel is een treffende karakteristiek van de auteur: Vroom Vriendelijk en Vrolijk Klein Liedboek; taalplezier, restanten van kinderliedjes, woordgrapjes, pretoogjes, spot, geloof, gemis, verlangen, erotiek, liefde en nog meer.
Bescheiden Jan was bij velen geliefd. Hij had plezier in het maken van gedichten, maar liet zich er niet op voorstaan. Hij kreeg vrienden en vriendinnen, bij jong en oud. Hij was nooit onbemind en dat maakte hem blij en dankbaar en gaf hem tot in zijn laatste levensdagen levensmoed. In het gedicht “Ik heb gevaren” verwoordt hij zijn voortdurend zoeken naar God. Ondanks vele vriendschappen en relaties, blijft de dichter existentieel alleen.
Lezers van ROND, geniet van de gedichten en taalvondsten van Jan de Hosson.
Manu Zandkuijl
J.L.A. (Jan de Hosson, svd)
Bitter Kerstlied (1970)
Losse gedichten (197-1972)
St. Jan 1928 (1974)
Vroom Vriendelijk en Vrolijk Klein Liedboek (1980)
Samen vliegeren Drie gedichten (1990)
In het SVD-blad ROND wordt telkens een dichter uit de SVD-gelederen besproken.
In het nummer van september 2021 is dit Peter Hendrix.
Dichter bij de SVD: Peter Hendrix
(Bloemendaal, 25 juli 1928 – Breukelen, 15 november 2015)
Vlak voor zijn tachtigste verjaardag in 2008 gaf Peter zijn eerste dichtbundel uit. Van aarde en geheim bevat 37 gedichten.
In 2010 kwam de bundel De zoon van Terach met 32 gedichten en 2 vertalingen. Zich plaatsend in een monnikentraditie noemde
Peter zich naar zijn geboorteplaats ‘Van Bloemendaal’.
Weer twee jaar later volgde zijn kortste en laatste bundel Halo’s rond gestalte met 14 gedichten.
Deze bundel verscheen onder zijn eigen naam: Peter Hendrix. De drie dichtbundels zijn uitgegeven in eigen beheer. Mij is onbekend hoe groot de verspreide oplages zijn geweest.
Peter heeft een rijk leven gehad.
Pastoraat onder bewoners van krottenbuurten in Argentinië en hooglandindianen in Colombia en Ecuador en studentenpastoraat.
Wetenschappelijke studie (vergelijkende godsdienstwetenschappen) en onderwijs aan een pedagogische hogeschool in Buenos Aires en in Arnhem. Drukkerijdirecteur en projectmedewerker van ontwikkelingsorganisaties. Zijn laatste functie was pastor in een verpleeghuis te Vinkeveen.
Peter aardde niet in missiehuizen. Tijdens zijn bijna tienjarige baan als catecheet aan de academie in Arnhem, woonde hij in een bescheiden stacaravan in een vakantiepark; in latere jaren betrok hij een woning in Mijdrecht en een aanleunwoning in Breukelen. Hij onderhield wel goede contacten met medebroeders en SVD-communiteiten.
Betrokkenheid en distantie wisselden elkaar af.
Peter was veelzijdig en erudiet. Niet alleen zijn boekenkast verraadde belezenheid, ook van recente publicaties, maar vooral zijn inbreng in gesprekken. Hij had een jonge geest en was een dynamischer denker dan veel mensen van jongere leeftijd. Hij was volstrekt authentiek, met een afkeer van gebaande wegen. In de gedichten geeft Peter een inkijk in zijn geestesleven en spiritualiteit. Zicht op geestelijke ontwikkelingen in zijn leven als priester en man van het woord. De dichter toont zich als een gevoelige zin- en Godzoeker.
Er zijn ook veel gedichten die de laatste levensfase karakteriseren, die reflecteren op de naderende dood. De laatste bundel is niet voor niets gepubliceerd onder eigen naam. Een persoonlijke terugblik op zijn leven klinkt door. Er is eindelijk vrede en zingeving ervaren op het afgelegde levenspad. De rabbi, wiens harde woorden hem niet zinden en die hij uit het oog verloor, heeft hij teruggevonden.1
Zijn kritiek op zijn vroegere wereldvreemde en ontoereikende opleiding, op de oude institutionele structuren van kerk en congregatie, wordt milder. Aldus dichterlijk door hemzelf verwoord “Waarom al jong verlost van alsmaar zonden, en pas oud de vrijheid van mijn jeugd hervonden?”2 en “Dat ik mensen wilde gidsen vóór ik de wegen had verkend; dat ik zo vroeg al blinden leidde, pas daarna zelf ziende werd. Dat ik zo laat nog leren moest, wie hij en wie ik zelf was, dat wij maar traag tot leerling en meester werden.”3
Er zijn ook verhalende gedichten over vormende ervaringen uit zijn pastorale zorg, vooral rond ouderen en zieken.
De drie dichtbundels van Peter Hendrix zijn als PDF-bestand op www.svdneb.nl geplaatst.
De lezers van ROND wensen we een verrassende ontdekkingsreis door diens poëtische gedachtengoed toe.
Manu Zantkuijl
Onttovering
Uw oud en klaar gelaat
dat in de eeuwen van mijn jeugd
mijn wezen heeft omstraald
toen om mij heen
het landschap van geheimen
reeds in credo’s lag vertaald,-
ben ik uit het oog verloren
en zoekend
wadend door mistbanken
van zich uitbreidend weten
verbeeld ik mij nog sporen
te ontwaren van Uw immer
wijkende aanwezigheid
tot in spiegels van
een avondlaat gesprek
of in ’t luciede ontwaken
aan de oever van onttovering
ik mij naar binnen keer
en bevend mijn onvaste handen
naar een vastheid tasten
in het duister van mijn innerlijk
vanwaar ik Uw stem
Uw stilte
Uw woordeloze spreken
uit duizenden herken
Uit: Van aarde en geheim (2008) pagina 17
Peter Hendrix svd
1 Uit de bundel Halo’s rond gestalte (2012), gedicht Nazareth, pagina 8
2 Uit de bundel Halo’s rond gestalte (2012), gedicht Zoveel en zo weinig, pagina 17.
3 Uit de bundel Halo’s rond gestalte (2012), gedicht Vriend, pagina 10.
De drie dichtbundels van Peter Hendrix:
Van aarde en geheim (2008)
De zoon van Terach (2010)
Halo’s rond gestalte (2012)