20.10.2019: NEGEN-EN-TWINTIGSTE ZONDAG DOOR HET JAAR C

20.10.2019: NEGEN-EN-TWINTIGSTE ZONDAG DOOR HET JAAR
1ste lezing: Exodus 17,8-13.
Psalmen: 121(120),1-2.3-4.5-6.7-8.
2e lezing: Uit de 2e brief van de heilige apostel Paulus aan Timoteüs 3,14-17.4,1-2.
Evangelie: Lucas 18,1-8

Uit het heilig Evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Lucas 18,1-8.
In die tijd leerde Jezus zijn leerlingen n een gelijkenis dat zij steeds moesten bidden en daarin niet versagen.
Hij zei: ‘Er was eens in een zekere stad een rechter, die zich om God noch gebod bekommerde.
Er was ook een weduwe in die stad die herhaaldelijk bij hem kwam met het verzoek: Verschaf mij recht ten opzichte van mijn tegenstander.
Een tijdlang wilde hij niet, maar daarna zei hij bij zichzelf: Al bekommer ik mij om God noch gebod,
toch zal ik die weduwe recht verschaffen om niet langer ge¬plaagd te worden door haar eindeloze bezoeken.’
En de Heer sprak: ‘Hoort wat de onrechtvaardige rechter zegt!
Zou God dan geen recht verschaffen aan zijn uitver¬kore¬nen, die dag en nacht tot Hem roepen en naar wie Hij genadig luistert?
Ik zeg u: Hij zal hun spoedig recht verschaffen. Maar: zal de Mensen¬zoon bij zijn komst het geloof op aarde vinden?’

Reflectie
‘In die tijd leerde Jezus in een gelijkenis aan zijn leerlingen dat zij altijd moesten bidden en dat nooit mochten opgeven.’
Zusters en broeders, het begin van het evangelie geeft perfect aan waar het vandaag over gaat: over nooit opgeven te bidden, en te blijven bidden. Zowel de eerste lezing als het evangelie geven daar een sterk voorbeeld van. In de eerste lezing winnen de Israëlieten een veldslag tegen de Amalekieten, die nochtans veel sterker zijn dan zij, en dat kunnen ze omdat Mozes, Aäron en Chur heel de dag tot God blijven bidden. In het evangelie vertelt Jezus een prachtig verhaal over een weduwe die het niet opgeeft zich tot een rechter te wenden, tot hij ingaat op haar vraag. ‘Al bekommer ik mij om God noch gebod, toch zal ik die weduwe recht verschaffen om niet langer geplaagd te worden door haar eindeloze bezoeken’, zegt hij in zichzelf.
Met die beide verhalen is alles gezegd: bidden en blijven bidden. Maar bidden mag niet neerkomen op druk uitoefenen op God om onze zin te krijgen. Bidden is loven en danken, en pas dan vragen. Bidden is ook geduld hebben. Geduld om te blijven bidden, en geduld om te wachten op Gods antwoord, want ‘Hij zal spoedig recht verschaffen’, zegt Jezus. En Hij voegt daar iets heel merkwaardigs aan toe: ‘Zal de Mensenzoon bij zijn komst het geloof op aarde vinden?’ Die vraag maakt duidelijk dat Hij niet zeker is dat zijn boodschap over het Koninkrijk van God over heel de wereld zal uitgedragen worden. Het Koninkrijk van liefde en vrede, van God bovenal beminnen en uw naaste evenveel als uzelf.
Die merkwaardige vraag sluit perfect aan bij vandaag, want het is Missiezondag, de dag waarop missionering bijzondere aandacht krijgt. En wat is missioneren anders dan over heel de wereld Gods boodschap van liefde en vrede uitdragen, en meebouwen aan zijn Koninkrijk. Dat deden de apostelen na Jezus’ hemelvaart, en dat hebben christenen doorheen de eeuwen altijd gedaan. Ook vandaag doen we dat nog, en we zullen dat blijven doen, want als we dat niet meer doen, wordt Gods Koninkrijk van liefde en vrede opgevreten door egoïsme, onverschilligheid, vernietigende drang naar macht en bezit ten koste van de medemens en van de machteloze bevolking, van de aarde, van de wereld.
Missioneren is dus veel meer dan heidenen bekeren, dopen, sacramenten toedienen en naar de misdoen gaan. Missioneren is meebouwen aan Gods Koninkrijk van liefde en vrede voor alle volkeren, waar ook ter wereld.
‘Gedoopt en gezonden – De Kerk van Christus op missie in de wereld’ is het thema dat paus Franciscus maanden geleden al heeft gelanceerd, en dat is ook de slogan van dit jaar. Want missioneren is niet alleen het werk van missionarissen, het is het werk van alle christenen, dus ook van ons. We zijn dus allen missionarissen. We moeten daarvoor niet naar de andere kant van de wereld trekken, maar vlakbij, in onze omgeving, in ons gezin, op ons werk, in gelijk welke vereniging getuigen van ons geloof in onze God die alleen maar liefde en vrede is. Want allen zijn we gedoopt, dus zijn we ook gezonden om missionaris te zijn, waar we ons ook bevinden. We zijn immers de Kerk van Christus op missie in de wereld.
Daar gaat vandaag dus onze aandacht naar uit: naar onze eigen missionarisroeping, maar we vergeten ook niet de missionering in verre landen. Dit jaar gaat de aandacht daarbij uit naar Venezuela, het land helemaal in het Noorden van Zuid-Amerika, dat door het dictatoriale wanbeheer van zijn president in een vreselijke economische, sociale en politieke crisis is terechtgekomen. Miljoenen mensen lijden honger, honderdduizenden zijn op de vlucht, corruptie en geweld, drugs en misdaad zijn de norm geworden van velen. De christelijke MISSIO wil zich in al die miserie inzetten voor de duizenden straatkinderen die in de hoofdstad Caracas op de vlucht zijn voor de ellende waarmee ze dagelijks geconfronteerd worden. Door die opvang en die hulp wil MISSIO die jongeren opnieuw helpen groeien in zelfrespect en zelfredzaamheid, zodat ze een echte toekomst kunnen uitbouwen. Onze steun is daarbij onmisbaar. Steun die we kunnen uiten in gebed, maar ook in een milde bijdrage straks bij de omhaling.
Zusters en broeders, bidden en blijven bidden, en meegaan op missie in de wereld, want we zijn gedoopt en gezonden, en de Kerk van Christus, laten we Hem navolgen in heel ons doen en denken. Amen.
https://seas.preken.be/c/door-het-jaar/108-29/13272-29e-zondag-door-het-jaar-c-2019

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

call Svd Holland