De 5e Zondag van de Veertigdagentijd
Jan Holman,SVD
Concentratie op (1) een kéérpunt in het leven van Jezus en (2) op de ‘verheerlijking’ van Jezus zijn de thema’s van deze zondag.
(1)Als je met zorg de tekst van onze lezing uit het evangelie volgens Johannes leest, wordt duidelijk dat het hier over een keerpunt in het leven van Jezus gaat. Hij zegt het zelf: ‘Nu is het uur aangebroken’. Het lijkt wel of alles hierop heeft staan wachten. ’Nu wordt het oordeel over deze wereld uitgesproken, nu is de vorst van deze wereld overwonnen ‘.
Wat is er gebeurd? Enkele Grieken waren naar Philippus, de leerling van Jezus met de meest Griekse naam gegaan. (Philippus betekent letterlijk ‘vriend van paarden, dus ‘paardenliefhebbber’. ) Die heidense Grieken vragen aan Philippus of ze Jezus kunnen spreken. Dit verzoek roept bij de leerlingen spanningen op. Voor Jezus is dit Griekse verzoek een keerpunt in zijn leven.
(De Grieken waren in de tijd van Jezus hét grote gevaar voor het Jodendom. Zij speelden de rol die nu westerlingen, vooral Amerikanen, in het Midden Oosten spelen ten opzichte van de islam.
De aanwezigheid van de Amerikaanse troepen in het Midden Oosten wordt vooral gevreesd om hun culturele invloed op het leven van de lokale Arabische bevolking. Een hele Oosterse beschaving staat daardoor onder druk en ondervindt daarvan grote problemen.
(Wij zelf hebben moeite met ‘ónze Grieken’, de ‘Grieken’ van onze tijd, dat wil zeggen de ’anderen’ die voor ons zo ‘anders’ zijn die een rol spelen die vergelijkbaar is met de Grieken van de tijd van Jezus. Denk maar aan onze eigen leefwereld met zijn discriminatie, vooroordelen en racisme.)
Dat die van huis uit heidense Grieken kwamen vragen om Jezus te zien was een geweldige dóórbraak. De leerlingen waren wel gewend aan mensen in Jezus’ gezelschap met wie Joden eigenlijk geen contact onderhielden, zoals Samaritanen en Syro-Feniciërs. Maar dit waren Grieken. Die Grieken waren vertegenwoordigers van de universele, heidense wereld, die nu zijn heil zoekt bij Jezus. Dat was iets ongehoords . Filippus weet dan ook niet goed raad met dit verzoek. Hij gaat naar Andreas om hulp te vragen. Samen gaan ze naar Jezus. Jezus reageert: ‘Eindelijk is het dan zover. Het uur is gekomen. Alles gaat nu op zijn plaats vallen. Nu zal iedereen mijn “heerlijkheid” zien’.
(2)’Nu zal iedereen mijn “heerlijkheid” zien’,zegt Jezus.
Wat is dat die‘heerlijkheid’?
(Dit woord ‘heerlijkheid’ komt in de werkwoordsvorm ‘verheerlijken’ vier keer voor in onze evangelielezing).
Het woord ‘heerlijkheid’ (kabood) is afgeleid van een Hebreeuws werkwoord kabeed dat ‘zwaar zijn’ betekent. Het roept dan ook primair de betekenis op van: ‘gewichtig zijn’. De ‘heerlijkheid van Jahwe’ is zijn ‘gewichtigheid’ die de mens ontzag, respect, inboezemt. Vergelijk het Duitse woord ‘die Wucht’ en zijn connotaties. Bij voorbeeld kan het gezegd worden van een klassieke, zwaarlijvige pastoor: ‘die Wucht eines Pfarrers’. Zij is iets (intrinsieks) van God dat wanneer het geopenbaard wordt, indruk maakt op degenen die het waarnemen. God onthult , openbaart zijn identiteit in zijn heerlijkheid. De Nieuwe Bijbelvertaling van 2004 noemt dat ‘zijn grootheid tonen’. God die zich openbaart, wordt in de Bijbel graag met een ‘lichtglans’ aangeduid. De ‘heerlijkheid’ van God, van Jezus, gaat in de heilige Schrift dikwijls gepaard met een lichtglans. (Deuteronomium 33, 2 zegt van God: ‘Hij is in lichtglans verschenen’. De Brief aan de Hebreeën 1, 3 zegt van Jezus: ‘Hij is de afstraling van Gods heerlijkheid’. De Bijbel in Gewone Taal (2012) vertaalt dit vers met de nodige uitleg, ingewerkt in de vertaling: ‘Door Gods Zoon weten we hoe machtig God is. Door hem weten we wie God is…’
(Gods heerlijkheid manifesteert wie God in een bepaalde situatie is, zoals in Exodus 14, 4 : ‘Dan zal ik Mij aan Farao en aan zijn gehele legermacht verheerlijken en de Egyptenaren zullen weten dat Ik de Heer ben’ (Nieuwe Vertaling van het Nederlands Bijbelgenootschap [NBG] van 1951 (= NV).
Heerlijkheid heeft van oorsprong een concrete betekenis, maar kan ook in abstracte zin gebruikt worden zoals in Psalm 8, 6: ‘Toch hebt Gij hem (de mens) bijna goddelijk gemaakt, en hem met heerlijkheid en luister gekroond’ (NV 1951).)
God laat zijn heerlijkheid zien in de wonderen van zijn schepping, in de bescherming van Israël en in zijn oordeel over de volkeren en bovenal in Jezus van Nazareth, de Mensenzoon. Kortom, de goddelijke ‘heerlijkheid’ is de kant van God die Hij van zichzelf aan de mensen laat zien. God laat zich kennen door de openbaring van zijn ‘heerlijkheid ‘ met name door Jezus. Dat betekent: God is ons nabij, . (Zoals gezegd in de inleiding: dít is het thema van onze huidige zondagsliturgie. )
‘Eindelijk is het dan zover’, zegt Jezus. Nu zal iedereen mijn ‘heerlijkheid’ zien. Niet alleen de Joden, Samaritanen en Syro-Feniciërs, maar de hele heidense wereld. Dat wil zeggen: iedereen zal zien wie ik ben, wat mijn dood op het kruis en mijn opstanding in Gods ogen betekent. Wat God ons daarmee wil zeggen.
Jezus voegt aan zijn enthousiasme over zijn heerlijkheid een belangrijke inhoudelijke verklaring toe. Hij heeft het over de pijn en moeite die zijn ‘verheerlijking’ zal meebrengen. De graankorrel moet openbreken en het risico van een nieuw bestaan aangaan om vrucht te dragen. Het bééld van de graankorrel laat zien hoe nieuw leven uit donkere akkergrond geboren kan worden. Hoe groei soms begint waar alle hoop verloren lijkt. Ons zelfzuchtig leven waar wij tot nu toe zo van hielden, moet achtergelaten worden om een nieuw leven in te kunnen gaan . Dat is de boodschap voor ons hier en nu in deze veertigdagentijd.
Eigen belangen loslaten, zich overgeven, is moeilijk. Het lijkt vaak veel aantrekkelijker om dat niet te doen. Maar Jezus is ons voorbeeld. De tegenstelling tussen ‘de éne graankorrel’ en het ‘véél vrucht dragen’ doet de oogst van Jezus’ leven nog verder naar voren treden. In Jezus ervaren Joden en niet-Joden Gods ‘heerlijkheid’ dat wil zeggen Zijn nabijheid bij ons mensen door Zijn openbaring.
Het zijn veel graankorrels die worden gemalen voor het brood dat we breken, wanneer we rond de tafel bij elkaar komen. Veel druiven worden geperst voor de wijn die we drinken. Ze zijn beeld van het leven zelf dat soms door een heel proces van verlies en verandering moet, opdat ieder van ons wordt wat we kunnen zijn: ateen bron van leven, die de anderen voedt met liefde.
(Als kerk zijn we als brood: gevormd uit graankorrels die door een heel groeiproces zijn heengegaan om iets te worden dat verder reikt dan onszelf en meer is dan de som van de delen.)
We zijn geroepen om ons leven te laten vormen door het voorbeeld van Jezus, vertrouwend dat Gods hand het proces richting en doel zal geven.
God kent jouw gisteren, geef Hem jouw heden, Hij zorgt voor jouw morgen.