Broeder Thaddeüs, een onbekende broeder

Sinds enige tijd intrigeert mij het leven van Broeder Thaddeüs (Willem) de Leeuw. Dit om meerdere redenen : in de vitrine op het kerkhof staat hij in de lijst genoteerd als “Mijnheer “de Leeuw. Op het grafkruis staat geen vermelding van geloften. Er bestaan twee foto’s met elk een verschillend grafkruis en verschillend van het actuele grafkruis! Ofschoon hij, weliswaar op zijn ziekbed, de geloften heeft afgelegd, staat hij in geen enkele cataloog van de SVD (1923 – 1927) vermeld (als postulant).

Wie was Broeder Taddeüs?

Willem de Leeuw werd geboren op 28 februari 1905 te Bussum en gedoopt op 1 maart, eveneens te Bussum. Het gezin telde vijf kinderen : 4 jongens en één meisje. De oudste sterft drie jaar oud en het meisje op 24-jarige leeftijd. Willem is de tweede van de kinderen en de oudere broer van de vader van Pater Wim de Leeuw S.V.D.

Op 3 september 1918 gaat Willem naar het kleinseminarie van de Missionarissen van het Goddelijk Woord te Uden om voor priester te studeren, maar keert op 21 juli 1920 terug naar huis omdat de studie voor hem te zwaar is.

Terug thuis leert hij het timmer-vak en gaat dan naar het missiehuis in Teteringen om broeder te worden. Liever had hij zijn vak uitgeoefend, maar hij wordt ingedeeld bij de tuinwerkers. Maar broeder-kok, Servatius Verstappen, heeft hem nodig. Willem vervaardigt eerst een vliegenkast, dan een kast met schuifdeuren, een spoelbak en nog een keukenkast. Voor Pater rector maakt hij een boekenrek. Willem is in zijn nopjes. Helaas is er enige tijd daarna bloed in de urine. Onderzoeken in Teteringen en Breda leiden tot de conclusie dat Willem TBC heeft. Hij moet een dieet volgen en zonnebaden nemen. Daarom wordt er voor hem achter het huis in het bos een hutje/tentje gebouwd, met de (open) zijde naar de zon gekeerd, door Pater Unkel en Broeder Bonifacius die er blijft slapen als een engelbewaarder. Willem moet een dieet volgen : vier keer per dag een halve liter jodiummelk. ’s Morgens brengt Broeder Liguori dikke boterhammen met dubbel beleg om aan te sterken. Enige tijd daarna wordt ook Servatius ziek en krijgt eveneens een tentje op enkele meters afstand. Die twee kunnen het goed met elkaar vinden : brieven en  boeken worden uitgewisseld. Als er bezoekers zijn voor de een, gaan ze ook naar de ander. Pater Kammels komt regelmatig mooie geschiedenissen voorlezen en Pater rector Geurts komt elke avond de priesterlijke zegen geven. Ze doen een wedstrijd : wie maakt de meeste rozenkransen op één dag? Na het ontbijt beginnen ze en werken de hele dag door. Resultaat ’s avonds : Servatius heeft er 14 gemaakt, maar Willem 15! Ook houden ze konijnen, tamme en wilde. Jammer genoeg kiezen die dikwijls het hazenpad!

De eerste winter was redelijk zacht, maar de tweede was zo streng dat zelfs zes dekens en een warme kruik aan de voeten niet voldoende waren. Servatius was ondertussen genezen en Willem krijgt in het missiehuis een ruime kamer. Voor zijn genezing houdt Willem 12 novenen ter ere van de kleine Theresia en even zovele ter ere van Arnold Janssen, de Stichter, maar zijn gezondheid gaat achteruit Ofschoon nog maar 21 jaar krijgt hij, vanwege stervensgevaar,  verlof om ingekleed te worden en mag hij de drie heilige Geloften afleggen op 16 juli 1926. Hij ontvangt daarbij de kloosternaam Thaddeüs, de apostel waarvoor hij een grote verering had, omdat, zo zei hij lachend, Thaddeüs de patroon van wanhopige zaken is. Hij sterft op een zaterdag, zoals hij zelf verlangd had, op 17 juli 1926 en wordt begraven op het kloosterkerkhof van de SVD in Teteringen. Volgens de kronieken is zijn graf naast de hoofdweg op het kerkhof, als eerste in de rij van de Broeders. Naast hem rust broeder Christophorus Knaup (+10.04.1927), de eerste kok in het moederhuis in Steyl en de eerste kok van Teteringen (1915). (Ze liggen nog steeds naast elkaar in de middenrij).

Willem was misschien geen heilige, maar wel een heel fijn mens. In Uden zong hij solo met Theodoor bij het harmonium. Hij speelde zeer goed voetbal, hield van kaarten al moest hij dikwijls betalen! Hij bezat een aangeboren degelijke godsvrucht. Als postulant verrichtte hij trouw de dagelijkse gebeden en ontving elke dag de H. Communie, al moest hij er nuchter voor blijven. Zijn medebroeders prezen hem om zijn bescheidenheid, zijn voorkomendheid, zijn gewilligheid. Willem had een opgeruimd, gelukkig karakter en iedereen hield van hem.

Broeder Servatius, zijn lotgenoot, heeft in een schrift van 56 bladzijden het ziekteverloop van Willem (en hem) beschreven. Daaruit heb ik de meeste gegevens geput, met postume dank aan Servatius!

Jan van Zeeland S.V.D., Teteringen 8 februari 2017

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.

call Svd Holland